Het identificeren van milieuaspecten

Doel

Het zekerstellen dat de van belang zijnde milieuaspecten worden geïdentificeerd zodat deze kunnen worden beheerst.

Procesbeschrijving

  1. De milieumanager[AVR1]  laat door middel van interviews en onderzoeken [AVR2] nagaan met welke milieuaspecten de organisatie te maken heeft. Daarbij wordt onderscheidt gemaakt in:
    1. Gebruikelijke bedrijfsomstandigheden.
    2. Ongebruikelijke bedrijfsomstandigheden[AVR3] .
       
  2. De milieumanager verzamelt de geïnventariseerde milieuaspecten en bepaalt (of laat bepalen) welke significant zijn.
     
  3. De milieumanager legt per significant milieuaspect vast of, en zo ja hoe de organisatie in staat is om het milieuaspect te beïnvloeden.
     
  4. De milieumanager legt de significante milieuaspecten inclusief de mogelijke mate van beheersing vast in het document ‘milieuaspecten’ [AVR4] en geeft dat ter beoordeling aan de directie.
     
  5. De directie beoordeelt het document. Bij goedkeuring ga naar stap 7. Bij afkeur ga naar stap 6.
     
  6. De milieumanager brengt de wijzigingen aan. Ga naar stap 5.
     
  7. De directie tekent het document voor akkoord en de milieumanager archiveert het goedgekeurde document binnen de map ‘milieuregistraties[AVR5] .
     
  8. Jaarlijks laat de milieumanager nagaan of er wijzigingen nodig zijn. Hiervoor wordt de procedure vanaf stap 1 opnieuw gevolgd.
     
  9. De milieumanager gaat zodra er zich een belangrijke wijziging zich voordoet in het ontwerpproces, productieproces of de dienstverlening, of deze van invloed is op de milieuaspecten. Zo ja treedt de procedure vanaf stap 2 in werking.
     
  10. De milieumanager gaat na elke noodsituatie na of de evaluatie daarvan invloed heeft op de milieuaspecten. Zo ja treedt de procedure vanaf stap 2 in werking.
     
  11. Einde.